Navigatie
AVG (GDPR) > Artikel 66. Spoedprocedure
Download PDF

Artikel 66 AVG (GDPR). Spoedprocedure

1. In buitengewone omstandigheden kan een betrokken toezichthoudende autoriteit, wanneer zij van mening is dat er dringend moet worden opgetreden om de rechten en vrijheden van betrokkenen te beschermen, in afwijking van het in de artikelen 63, 64 en 65 bedoelde coherentiemechanisme of van de in artikel 60 bedoelde procedure, onverwijld voorlopige maatregelen met een bepaalde geldigheidsduur van ten hoogste drie maanden nemen die beogen rechtsgevolgen in het leven te roepen op het eigen grondgebied. De toezichthoudende autoriteit deelt die maatregelen met opgave van de redenen onverwijld mee aan de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten, het Comité en de Commissie.

Verbindingen

2. Wanneer een toezichthoudende autoriteit overeenkomstig lid 1 een maatregel heeft genomen en van mening is dat er dringend definitieve maatregelen moeten worden genomen, kan zij het Comité met opgave van redenen om een dringend advies of een dringend bindend besluit verzoeken.

3. Een toezichthoudende autoriteit kan het Comité met opgave van redenen, waaronder de redenen waarom er dringend moet worden opgetreden, om een dringend advies of een dringend bindend besluit verzoeken wanneer de bevoegde toezichthoudende autoriteit geen passende maatregel heeft genomen in een situatie waarin er dringend moet worden opgetreden, teneinde de rechten en vrijheden van betrokkenen te beschermen.

4. In afwijking van artikel 64, lid 3, en van artikel 65, lid 2, wordt een als in de leden 2 en 3 bedoeld dringend advies of dringend bindend besluit binnen twee weken met gewone meerderheid van de leden van het Comité vastgesteld.

Verbindingen
Overwegingen Richtlijnen & Case Law laat een reactie achter
Overwegingen

(137) Er kan dringend moeten worden opgetreden om de rechten en vrijheden van de betrokkenen te beschermen, met name wanneer het gevaar bestaat dat de handhaving van een recht van een betrokkene aanzienlijk zou kunnen worden belemmerd. Daarom moet een toezichthoudende autoriteit op haar grondgebied naar behoren gemotiveerde voorlopige maatregelen kunnen treffen met een vastgestelde geldigheidsduur van maximaal drie maanden.

Richtlijnen & Case Law laat een reactie achter
[js-disqus]