1. Het Comité stelt een jaarverslag op over de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking in de Unie en, in voorkomend geval, in derde landen en internationale organisaties. Het verslag wordt openbaar gemaakt en toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.
2. Het jaarverslag omvat een evaluatie van de praktische toepassing van de richtsnoeren, aanbevelingen en beste praktijken bedoeld in artikel 70, lid 1, punt l), en van de bindende besluiten bedoeld in artikel 65.
2. Onverminderd verzoeken van de Commissie als bedoeld in artikel 70, lid 1, onder b), en artikel 70, lid 2, vraagt noch aanvaardt het Comité bij de uitvoering van zijn taken of de uitoefening van zijn bevoegdheden instructies van wie dan ook.
1. Het Comité zorgt ervoor dat deze verordening consequent wordt toegepast. Daartoe doet het Comité op eigen initiatief of, waar passend, op verzoek van de Commissie met name het volgende:
b) adviseren van de Commissie over aangelegenheden in verband met de bescherming van persoonsgegevens in de Unie, waaronder alle voorgestelde wijzigingen van deze verordening;
[…]
2. Wanneer de Commissie het Comité om advies vraagt, kan zij een termijn aangeven, rekening houdend met de spoedeisendheid van de aangelegenheid.