Navigatie
AVG (GDPR) > Overweging 122
Download PDF

Overweging 122

Recital 122

(122) Elke toezichthoudende autoriteit dient op het grondgebied van haar lidstaat bevoegd te zijn om de bevoegdheden en taken uit te oefenen die haar overeenkomstig deze verordening zijn toegekend.

Daaronder dienen met name te vallen: de verwerking in het kader van de activiteiten van een vestiging van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker op het grondgebied van zijn eigen lidstaat, de verwerking van persoonsgegevens door overheidsinstanties of particuliere organen die optreden in het algemeen belang, verwerking die gevolgen heeft voor betrokkenen op haar grondgebied, of verwerking, door een niet in de Unie gevestigde verwerkingsverantwoordelijke of verwerker, gericht op betrokkenen die op haar grondgebied verblijven.

Ook het behandelen van door een betrokkene ingediende klachten, het evalueren van de toepassing van deze verordening en het beter bekend maken van het brede publiek met de risico’s, regels, waarborgen en de rechten in verband met de verwerking van persoonsgegevens dienen daaronder te vallen.

(122) Each supervisory authority should be competent on the territory of its own Member State to exercise the powers and to perform the tasks conferred on it in accordance with this Regulation.

This should cover in particular the processing in the context of the activities of an establishment of the controller or processor on the territory of its own Member State, the processing of personal data carried out by public authorities or private bodies acting in the public interest, processing affecting data subjects on its territory or processing carried out by a controller or processor not established in the Union when targeting data subjects residing on its territory.

This should include handling complaints lodged by a data subject, conducting investigations on the application of this Regulation and promoting public awareness of the risks, rules, safeguards and rights in relation to the processing of personal data.